Kartonnen dozen: Opdracht

Opdracht niveau 5 | Intertekstualiteit

In het derde hoofdstuk van Kartonnen dozen wordt op zeker moment (p. 90-92) een belangrijke les Nederlands teruggehaald. Onderwerp: een gedicht dat Guido Gezelle in 1858 voor zijn leerling Eugène van Oye schreef.

Titel Kartonnen dozen
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 5 | Intertekstualiteit
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm individueel
Focus intertekstualiteit
Je leert een verwijzing naar een ander literair werk analyseren en interpreteren
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 dbnl.org | Guido Gezelle, 'Dien Avond en die Rooze'
Bron 2 dbnl.org | G.J. van Bork, 'Guido Gezelle'
Bron 3 literatuurgeschiedenis.nl | 'Guido Gezelle'
Bron 4 vn.nl | Annemiek Neefjes, 'Tom Lanoye: Gelukkig kan ik schrijven' (interview met Tom Lanoye), in: Vrij Nederland, 3 oktober 1998 (deze tekst is ook te vinden onder Downloads)
Downloads Kartonnen dozen interview (24 kb)

Vraag 1


Lees het gedicht van Gezelle (bron 1) aandachtig. Schrijf een korte, voorlopige analyse van het gedicht.


Vraag 2a


Lees de beknopte levensbeschrijving van Gezelle (bron 2) en de pagina op Literatuurgeschiedenis.nl die aan hem gewijd is (bron 3). Neem hieruit de belangrijkste elementen over die betrekking hebben op het eerste deel van zijn leven (tot ongeveer 1860).


Vraag 2b


Werpt het levensverhaal van Gezelle nog nieuw licht op het gedicht 'Dien Avond en die Rooze'? Vul eventueel je analyse bij vraag 1 aan.


Vraag 3


Noteer de opmerkingen die de leraar Nederlands, De Jap, in Kartonnen dozen maakt over Gezelles gedicht. Vergelijk zijn analyse met die van jou (vraag 1) en ga in op de verschillen.


Vraag 4a


In Kartonnen dozen wordt veel aandacht besteed aan de woede die zich tijdens deze les van De Jap meester maakt. Welke verklaringen worden er in de roman gegeven voor de reactie van de docent? En welke conclusies heb jij getrokken?


Vraag 4b


Ook voor de ik-figuur is de behandeling van Gezelles gedicht onvergetelijk. Analyseer en verklaar de reacties van de ik-figuur in deze passage.


Vraag 5


In bron 4 (een interview uit 1998) haalt Lanoye herinneringen op aan zijn leraar Nederlands Anton van Wilderode, die in Kartonnen dozen voorkomt onder de naam Mussolini. Volgens Lanoye was het in werkelijkheid deze docent die het gedicht van Gezelle in de klas behandelde. Zoek de betreffende passage in het interview op, en neem de belangrijkste opmerkingen van Lanoye over.


Vraag 6a


Welke betekenis heeft de herinnering aan de les over Gezelle binnen de hele roman van Lanoye? En in hoeverre helpt deze scène de lezer beter te begrijpen wat de ik-figuur, ook achteraf, denkt en voelt?


Vraag 6b


Voegt de verwijzing naar het gedicht van Gezelle, en de manier waarop er in Kartonnen dozen mee wordt omgegaan, voor jou iets toe bij het interpreteren van deze roman? Anders gezegd: is intertekstualiteit, als die vorm krijgt zoals in dit geval, zinvol?