Rachels rokje: Opdracht

Opdracht niveau 6 | Taalconstructie

Titel Rachels rokje
Niveau boek niveau 6
Opdracht niveau 6 | Taalconstructie
Studielast 3 uur
Werkvorm Individueel
Focus Hoe literatuur kan spelen met het feit dat zij ook taalconstructie is.
Je leert ontdekken hoe literatuur naar zichzelf kan verwijzen.
Gemaakt door Dietske van den Berg-Geerlings
Bron Bron 1

A

  1. Heb je weleens een boek of gedicht gelezen dat ook over het boek of het gedicht zelf gaat? Zo ja, geef een voorbeeld.
  2. Op welke manier gebeurt dat in het bij 1 genoemde voorbeeld? 
  3. Waarom zou een schrijver dit doen?


B

  1. Bestudeer uit bron 1 het stuk dat heet ‘Alles is tekst’. Noteer in het kort welke opvattingen postmodernisten hebben over literatuur als ‘tekst’.
  2. In Rachels rokje wordt voortdurend gespeeld met het idee dat dit verhaal een taalconstructie is. Herlees ‘Wandeling vooraf’. Noteer minimaal drie zinnen die commentaar leveren op de roman zelf.
  3. Welk effect hebben die zinnen op jou als lezer?
  4. Ga buiten ‘Wandeling vooraf’ ook in de rest van het boek op zoek naar fragmenten die de romanwerkelijkheid doorprikken en laten zien dat het hier om een taalconstructie gaat of dat het boek een kunstmatig karakter heeft. Zoek minimaal drie fragmenten.
  5. Leg per fragment uit wat het effect ervan is op jou als lezer.


C

Lees hieronder de proloog van het beroemde gedicht Awater van Martinus Nijhoff:

Wees hier aanwezig, allereerste geest,
die over wateren van aanvang zweeft.
Uw goede oog moet zich dit werk toe keren,
het is gelijk de wereld woest en leeg.
Het wil niet, als geheel een vorige eeuw,
puinhopen zien en zingen van mooi weer,
want zingen is slechts hartstocht van een zweer
en nimmer is, wat ook, ooit puin geweest.
Een eerste steen ligt nauwelijks terneer.
Elk woord vernieuwt de stilte die het breekt.
Al wat geschiedt geschiedt nog voor het eerst.
Geprezen! Noach bouwt, maar geen ark meer,
En Jonas preekt, maar niet te Ninive. 

  1. Toon met minimaal twee voorbeelden uit dit fragment aan dat ook deze tekst voor een deel over zichzelf gaat.
  2. Verplaats je in de auteur van Rachels rokje. Leg in minimaal 250 woorden uit waarom jij in deze roman steeds reflecteert op het feit dat Rachels rokje een kunstmatige constructie is. Geef daarbij voorbeelden uit het boek.