Zoekresultaten
Resultaat 1 - 5 (van 5)
De hemel van Heivisj
Benny Lindelauf
Het is 1938 als Fing Boon haar verhaal begint. Fing is het oudste meisje in een groot en arm gezin. Met haar twee zusjes en vier broers, haar vader en haar oma woont ze in een groot huis, dat Negen Open Armen heet en dat een eind buiten een Zuid-Limburgs stadje staat. Aan het begin van het verhaal valt een droom van Fing in duigen: in plaats van dat ze mag doorleren voor onderwijzeres, moet ze gaan werken bij de Sigarenkeizer. Dat werk stelt niet veel voor: ze wordt vooral ingehuurd als vriendin...
Lezen voor de lijst, 15-18 jaar, Niveau 3, 2010
Voor een verloren soldaat
Rudi van Dantzig
De elfjarige Jeroen wordt in 1944 met een aantal andere kinderen vanuit Amsterdam naar Friesland gebracht waar nog genoeg voedsel is.
Lezen voor de lijst, 15-18 jaar, Niveau 3, 1986
Het verdriet van België
Hugo Claus
Het verhaal loopt van 1939 tot 1947 en gaat over Louis Seynave die opgroeit in het Vlaamse Walle. Deel 1 van de roman, Het verdriet, beschrijft zijn jeugdjaren op het nonnenpensionaat in Haarbeke. Louis is hier leider van de geheime jongensclub de Vier Apostelen met hun Verboden Boeken, waarvan zijn beste vriend Vlieghe hem het leiderschap lijkt te betwisten. Van België, deel 2 van de roman, beschrijft de oorlogsjaren, de collaboratie van zijn vader, zijn moeder en van andere familieleden.
Lezen voor de lijst, 15-18 jaar, Niveau 6, 1983
Het jongensuur
Andreas Burnier
‘Het jongensuur’ beschrijft, in de ik-vorm, de ervaringen van het joodse meisje Simone tijdens de oorlog. In 1940, als zij 9 jaar is, krijgt ze te horen dat zij alleen, gescheiden van haar ouders, moet onderduiken. Door de jaren heen gaat ze van onderduikadres naar onderduikadres. Telkens weer moet ze zich aanpassen aan een nieuwe omgeving en bijna overal blijft ze een buitenstaander.
Lezen voor de lijst, 15-18 jaar, Niveau 4, 1969
Val, bom
Gerrit Kouwenaar
Het is 1940, het begin van de Tweede Wereldoorlog, maar je merkt er nog weinig van. Je bent zeventien, kijkt uit het raam en stelt je voor dat de Duitsers over de stad vliegen en de straat bombarderen. Het klinkt misschien gek, maar eigenlijk hoop je stiekem dat er een bom valt, zodat er tenminste een keer iets gebeurt. Daarom zeg je, zachtjes voor jezelf: ‘Val, bom!’ Wat als het vervolgens echt gebeurt?
Lezen voor de lijst, 15-18 jaar, Niveau 3, 1950