Schemerleven: Opdracht

Opdracht niveau 2 | Motieven

Titel Schemerleven
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 2 | Motieven
Studielast 1,5 uur
Werkvorm Individueel
Focus Betekenisvolle terugkerende elementen in een verhaal
Je leert oog te hebben voor herhaling van verhaalelementen waaraan je een betekenis kunt geven.
Gemaakt door Jan Erik Grezel

Schemerleven bevat veel motieven. In deze opdracht ga je een paar van die motieven nader bekijken. Welke betekenis hebben die voor het verhaal? Je geeft ook een kritisch  oordeel over het (veelvuldig) gebruik van motieven in een verhaal.


A

  1. Herlees de eerste vier pagina’s van het boek. Daarin komen minstens twee elementen voor die je verderop ook herhaaldelijk bent tegengekomen. Welke zijn dat?
  2. Als je het boek voor het eerst leest, geef je aan deze elementen niet meteen een duidelijke betekenis, maar je kunt er al wel naar gissen. Wat levert dat op?
  3. In de loop van het verhaal wordt het belang van deze motieven duidelijker. Wat kom je gaandeweg de lezing van de roman te weten over de betekenis van deze twee motieven?
  4. In hoeverre verandert je idee over de diepere betekenis van deze motieven nog, als je het boek helemaal uit hebt? 


B

Een verhaalmotief in Schemerleven wordt gevormd door de wrijvingen tussen Elfrieda en haar zoon Tobias.

  1. Herken jij iets uit je eigen leven in de manier waarop moeder en zoon op elkaar reageren?
  2. Welke concrete aanleidingen zijn er te geven voor hun irritaties?
  3. In hoeverre kun je die verklaren vanuit de gebeurtenissen in heden en verleden?
  4. In de omgang tussen moeder en zoon is er wel een ontwikkeling. Hoe kun je die benoemen?
  5. Wat is een verklaring voor die ontwikkeling?


C

Er zijn nog heel wat andere motieven in het boek. Drie belangrijke zijn: de voeten/voetjes, het washandje en de motvlinder/nachtvlinder.

  1. Geef bij elk van deze drie motieven twee passages waarin het voorkomt. Noem de situatie waarin het motief optreedt.
  2. Gaat het hierbij om concrete of abstracte motieven? Leg uit en maak daarbij eventueel gebruik van de literaire theorie (helemaal onderaan deze opdracht).
  3. Wat is het verband van deze drie motieven met de betekenis van het verhaal?
  4. Noem nog minstens één ander motief. Maak duidelijk waarom de lezer dit als een belangrijk verhaalelement moet zien.


D

Soms kan een schrijver een beetje overdrijven door met motieven te strooien. Dan denk je als lezer bijvoorbeeld: ‘Nu weet ik het wel met die X (motief)!’

  1. Wat is jouw oordeel over het gebruik van (sommige) motieven in Schemerleven? Leg uit.
  2. Heb je door deze opdracht iets (nieuws) geleerd over motieven? Zo ja, wat?


Literaire theorie

Een motief is een herhaald, betekenisvol element in een literair werk. Motieven zetten lezers door de herhalingen aan om verbanden en lijnen in een roman te zien. Ze wijzen als het ware de weg naar de centrale thematiek in een roman.
Je kunt verschillende soorten motieven onderscheiden. Bij een verhaalmotief gaat het om terugkerende gebeurtenissen of gedragingen, zoals voortdurende conflicten tussen personages. Het kan ook een steeds herhaalde vraag zijn. Concrete motieven vind je vaak in voorwerpen, in plaatsen van handeling, in lichaamsdelen of iets uit de levende natuur zoals dieren of planten. Die kunnen op hun beurt weer symbool staan voor meer abstracte zaken als ‘verval’, ‘noodlot’ of ‘vergetelheid’. Zo is een vaker voorkomende zwarte kat (motief) in een verhaal een vooruitwijzing naar ongeluk, omdat een zwarte kat duidt op naderend onheil.