A

Wat vond je van De Metsiers? Boeide het boek je? Wat vond je van de stijl? (150 woorden)

B

Lees in bron 1 het gedeelte dat over De Metsiers gaat. Het is een recensie uit 1951.
Hoe oordeelt de recensent over de levensvisie van Claus, over de personages, de inhoud, de stijl en de toekomst van Claus als auteur?

C

Na het verschijnen van De Metsiers kwamen o.a. ook de volgende reacties van recensenten. Je hebt ze straks nodig om opdracht E te maken.
Recensent W.L.M.E. van Leeuwen noemt Claus ‘geniaal’ en De Metsiers ‘een uitermate origineel geschreven verhaal’.
De dichter Jan Greshoff zegt: ’De Metsiers is een boek zonder geheim, omdat het een boek zonder leven is.’
Recensent P.H. Ritter schrijft: ’Het meesterschap van de stilist Claus valt samen met de definitie van goede prozakunst: met het geringste aantal woorden het meeste te zeggen’.
De schrijver Ferdinand Bordewijk vindt dat de ‘inwendige monologen niet stilistisch geïndividualiseerd worden’.

D

Lees bron 2.

Vraag 1

Wat vond Hugo Claus 15 jaar na het verschijnen van De Metsiers van het boek?

Vraag 2

Is Lieske het met hem eens? Leg uitvoerig uit.

Vraag 3

Wat vind jij van het oordeel van Lieske? Ben je het met hem eens, of spreekt één van de opvattingen bij B en C je meer aan?


E

Schrijf een beschouwing (600 woorden) waarin je ingaat op de receptiegeschiedenis van De Metsiers. Je besluit met jouw mening over het boek. Vind je dat het voor de lezers van nu een interessant boek is? Verwerk in de beschouwing je antwoorden op A, B en D. Reageer ook op de recensenten bij C.