Het jongensuur: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Aandacht

Titel Het jongensuur
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 4 | Aandacht
Studielast 3 uur
Werkvorm Individueel
Focus Analyse
Je leert dieper af te dalen in een boek door aandachtig te lezen.
Gemaakt door Pieter Waalewijn

Sommige leerlingen kiezen een boek op dikte: hoe dunner hoe beter. Dat kan een lelijk misverstand blijken: dunne boeken zijn lang niet altijd makkelijk, terwijl er heel wat voorbeelden zijn van dikke boeken die lezen als een trein!
Ook dit boekje is helemaal niet eenvoudig. Bij de Leesaanwijzingen staat dat je het met veel aandacht moet lezen, want er wordt veel ‘tussen de regels’ verteld. Hoe doe je dat dan?
In deze opdracht demonstreren we dat aan de hand van het eerste hoofdstuk. We gaan aandachtig door dit hoofdstuk heen en kijken wat dat oplevert.

  1. Noteer de titel van het eerste hoofdstuk. Weet jij welke stad in Nederland als ‘Lichtstad’ bekend staat?
  2. Dan volgt er een motto in het Spaans: een citaat van de 16e-eeuwse schrijver Calderón. Als je geen Spaans kent, is het niet zo makkelijk om erachter te komen wat dit betekent. Wij bieden je deze vertaling: “Hoe gelukkig, o hoe duizend en één maal gelukkig zijt gij, imperium, waarin de overwinning is aan wapens en woorden!” Neem deze zin maar gewoon over.
    Een motto moet je altijd even parkeren; je kunt het meestal pas plaatsen als je de hele tekst (hier: het hele hoofdstuk) gelezen hebt.
  3. De openingsscène: geef de beschreven situatie in een paar zinnen weer.
  4. In de eerste alinea zitten meteen al een paar opvallende dingen: ‘Deze keer droomde ik niet …’, ‘een jongen in een zwart rokje’. Maak een tabel van drie kolommen en schrijf bovenaan: droom – kleren – jongen/meisje. Bij het verder lezen in dit hoofdstuk noteer je alle voorbeelden van (dag)dromen en fantaseren in de eerste kolom, van kleren en verkleden in de tweede, en van jongen/man tegenover meisje/vrouw in de laatste kolom. 
  5. Na een paar bladzijden heb je wel door wat er aan de hand is in de stad: 1945, krijgsgevangenen, bevrijders (Canadees, geallieerden), gebombardeerde stad, oom Sem die niet teruggekomen is, Belgische vluchteling , ...  Gebruik deze elementen om precies te beschrijven in welke situatie we ons bevinden aan het begin van dit hoofdstuk.
  6. Na een paar bladzijden stuit je op een Frans citaat, van Honoré de Balzac. Het is een uitspraak over Napoleon: “Wat hij [de Franse keizer] begon met het zwaard, zal ik [de schrijver] voltooien met de pen.” Welke overeenkomsten zie je tussen deze Franse zin en het Spaanse motto aan het begin van dit hoofdstuk (zie vraag 2)?
  7. Dan komt de scène waar het boek zijn titel aan ontleent: het jongensuur. Leg zo precies mogelijk uit wat er in de hoofdpersoon omgaat bij deze confrontatie.
  8. Naarmate je verder komt in dit hoofdstuk, worden twee onderwerpen steeds belangrijker: a. de oorlogservaringen, b. de verschillen tussen meisjes en jongens, gezien vanuit een meisje dat geen meisje wil zijn.
    a) Noteer in een opsomming de a-elementen die je in dit hoofdstuk nog aantreft.
    b) De tweede categorie is eigenlijk een voortzetting en verdere uitwerking van de derde kolom uit opdracht 4. Zorg dat in jouw weergave goed duidelijk wordt hoe de ik-figuur aankijkt tegen het lot van meisjes/vrouwen tegenover dat van jongens/mannen.
  9. Het hoofdstuk eindigt met Simones vriendje Werner. Dat is ongeveer het enige personage dat ook nog in een ander hoofdstuk genoemd wordt. Lees het slot van het laatste hoofdstuk (Waterstad 1940) en neem de laatste zin over.
  10. Heb jij het idee dat de manier van lezen die we nu bij het eerste hoofdstuk hebben toegepast, je iets heeft opgeleverd? Beschrijf in een paar zinnen wat je er wel of niet aan gehad hebt.