Het jongensuur: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Structuur

Twee bronnen bij deze opdracht zijn recensies die je op LiteRom kunt vinden. Voor het gebruik van LiteRom geldt: je moet lid zijn van de plaatselijke bibliotheek; dan kun je inloggen met je bibliotheekaccount. 

Titel Het jongensuur
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 4 | Structuur
Studielast 3 uur
Werkvorm Individueel
Focus Structuur
Je leert reflecteren op de betekenis van de structuur.
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron Bron 1 (LiteRom)
Bron 2 (LiteRom)
Bron 3

A

  1. Als je alleen al de inhoudsopgave van Het jongensuur bekijkt, wordt je meteen duidelijk dat het boek op een bijzondere manier is opgebouwd. Hoe zou jij die structuur in twee zinnen beschrijven?
  2. Heb je weleens eerder een boek gelezen met een ongewone structuur? Zo ja, welk boek was dat, en wat was er met die structuur aan de hand?
  3. Zoek van de volgende boeken uit hoe de structuur is:
    Tessa de Loo, Het rookoffer
    Annelies Verbeke, Dertig dagen
    David Pefko, Het voorseizoen
    Peter Buwalda, Otmars zonen
    Je mag dit gewoon op internet opzoeken; de boeken van Verbeke en Pefko worden ook op deze site behandeld.
  4. Kun je bedenken welke doelen een schrijver kan hebben als hij zijn verhaal op zo’n manier vorm geeft?
     

B

  1. Je hebt er vast over nagedacht waarom Het jongensuur zo in elkaar zit. Welke (voorlopige) conclusie heb je getrokken?
  2. In het eerste hoofdstuk heeft de ik-figuur het met Tessa over de relativiteitstheorie van Einstein. Ze zegt: ‘Als je sneller dan het licht kon reizen, dan zou je in het verleden terechtkomen.’ Een recensent zag hierin een sleutel voor het begrijpen van de structuur van het boek. Kun jij dat volgen? Probeer het uit te leggen.
  3. De meeste recensies na het verschijnen van Het jongensuur in 1969 worstelen met de vreemde opbouw van het boek. Zie bijv. bron 1.
    a. Kopieer de eerste en de laatste alinea van deze recensie.
    b. Welke argumenten voert deze recensent aan?
    c. Wat vind jij van zijn conclusie? Leg uit.
  4. Ook recensent Bonset had in datzelfde jaar een uitgesproken mening over Burniers ‘vormexperiment’. Lees het eerste deel van zijn recensie (bron 2) en neem de alinea’s met zijn conclusie over.
  5. In bron 3, een artikel uit 1991, horen we een ander geluid. Dit is wel een lastige tekst; het is niet erg als je niet alles begrijpt. De schrijfster biedt verschillende verklaringen voor de bijzondere vorm/compositie.
    a. Welke verklaringen haal jij uit dit artikel?
    b. Zitten hier verklaringen bij die overtuigend op jou overkomen?
  6. We hebben nog één onderdeel niet besproken: Het ‘Voorbericht’ waarmee Het jongensuur afsluit. Normaal gesproken staat een ‘Woord vooraf’ aan het begin van een boek, hier niet. Het is een kort, duister hoofdstuk, het enige zonder jaartal. Het beschrijft een verlaten slagveld, waar na de strijd alleen maar lijken en bloed te vinden zijn; in een kale, kromme boom roept een uil. (Het Spaanse motto van dit hoofdstuk zegt ongeveer hetzelfde.)
    a. Heb jij een idee wat dit Voorbericht met het verhaal van Het jongensuur te maken heeft?
    b. Door de bijzondere structuur van het boek is het Voorbericht opeens het slot van het boek geworden. Hoe beoordeel jij dat?
  7. Als je nu terugkijkt naar je antwoord bij B1, ben je dan iets wijzer geworden? Leg uit.