't Hooge Nest: Opdracht

Opdracht niveau 1 | Waargebeurd

Titel 't Hooge Nest
Niveau boek niveau 2
Opdracht niveau 1 | Waargebeurd
Studielast 1,5 uur
Werkvorm Individueel
Focus De weergave van een waargebeurd verhaal
Je leert na te denken over het verschil tussen feit en fictie.
Gemaakt door Jan Erik Grezel

In deze opdracht ga je eerst na wat je in het dagelijks leven leest. Daarbij probeer je vast te stellen wat voor lezer je bent. Dat verbind je dan met het boek ‘t Hooge Nest.

A

  1. Wat lees je zoal op een dag? Je mag alles noemen: strips, jeugdboeken, berichten op sociale media, romans, krantenartikelen, websites, sportverslagen, persoonlijke mailtjes, ondertiteling bij films, schoolboeken, de wijkkrant, advertenties etc. Schrijf zo veel mogelijk ‘soorten teksten’ op.
  2. Maak nu een indeling, voor zo ver mogelijk: wat voor soort teksten lees je graag en welke juist niet? Bij sommige tekstsoorten heb je misschien geen oordeel. Laat die dan weg.
  3. Waardoor vind je de ene soort tekst wel prettig en de andere niet? Probeer vast te stellen hoe dat komt. 


B

  1. Als het om boeken gaat, maken we vaak het onderscheid tussen fictie en non-fictie. Wat is het belangrijkste verschil tussen die twee?
  2. Wat waardeer jij het meest bij een boek: dat het pure fantasie is, dus helemaal verzonnen door de schrijver? Of dat het (min of meer) écht gebeurd is, dus niet verzonnen is? Leg uit waarom je voor het een of het ander kiest.
  3. Kijk nog eens naar je indeling bij vraag A2. Zie je daarin terug waar je bij de vorige vraag voor gekozen hebt? 


C

  1. Je hebt ‘t Hooge Nest gelezen. Hoe kun je bij dit boek vaststellen of het fictie of non-fictie is? Waar let je dan op?
  2. Stel: de schrijfster had ervoor gekozen om er een roman van te maken, fictie dus, maar in hoofdlijnen met hetzelfde verhaal. Wat zou zij dan (eventueel) hebben moeten veranderen aan:
    - de geschiedenis / het verhaal
    - de personen / personages
    - de stijl
    - de chronologie
    - de indeling in hoofdstukken vanaf ‘Woord vooraf’ tot en met ‘Dankwoord’
    - de afloop / ontknoping
    - de persoonlijke betrokkenheid bij het huis
    - de foto’s?
  3. Zou jij de (fictieve) roman ‘t Hooge Nest liever lezen dan deze ‘waargebeurde’ geschiedenis ‘t Hooge Nest? Leg uit. Betrek daarbij wat je bij de vragen onder A en B geantwoord hebt.