Voor ‘t Hooge Nest heeft schrijfster Roxane van Iperen veel bronnen gebruikt. Die vind je in de lijst achter in het boek (blz. 373–380).

A

1. Bekijk de lijst achter in het boek. Wat voor soort bronnen heeft Van Iperen gebruikt? Je kunt minstens vier typen onderscheiden.
2. Bij het gebruik van bronnen staat betrouwbaarheid voorop. Is er wat die betrouwbaarheid betreft een verschil tussen de typen? Zo ja, wat is dat verschil?
3. Wat kan een schrijver doen om ervoor te zorgen dat het verzamelde materiaal betrouwbaar is?
4. Van Iperen noemt in de inleiding op de lijst (blz. 373) één type met een Engelse aanduiding. Wat voor soort bron is dat? Geef in één of twee zinnen aan waarin die verschilt van de andere bronnen. Gebruik voor je antwoord eventueel bron 1.

B

1. Waarom is het juist voor zo’n boek als ‘t Hooge Nest van groot belang om (veel) bronnen te gebruiken?
2. In studies en andere boeken die gebruik maken van bronnen, worden in de tekst vaak noten geplaatst met verwijzingen. Dan staat bijvoorbeeld onderaan de pagina een noot met ‘Zie …’. Dat heeft Van Iperen niet gedaan. Waarom niet, denk je?
3. Welke nadelen heeft de werkwijze van Van Iperen (geen noten gebruiken)?
4. En welke voordelen heeft die?

C

1. Kies uit de lijst minimaal drie bronnen van een verschillend type. Ga op onderzoek: probeer te achterhalen welke informatie je uit deze bronnen kunt halen. Hoe is die verwerkt in het verhaal? 
2. Nu je drie verschillende bronnen hebt gecontroleerd, kun je iets zeggen over de verantwoording die Van Iperen geeft voor haar werkwijze. Schrijf daar een korte notitie over van pakweg 150 woorden. Ga daarin vooral in op de manier van documenteren en de betrouwbaarheid van de documentatie.