Robinson: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Betekenis

Veel scholieren kiezen de roman Robinson omdat het boekje zo lekker dun is en het verhaaltje gemakkelijk lijkt. Ook het taalgebruik wordt geregeld 'vlot' genoemd. Toch blijken er lastige stukken in te staan. In de hierna aangeduide stukken wordt de betekenis ondersteund door de symboliek van het weer.

Titel Robinson
Niveau boek Niveau 3
Opdracht niveau 3 | Betekenis
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm individueel
Focus betekenis
Je leert de symboliek in een verhaalfragment begrijpen.
Gemaakt door Gosse Koolstra

A Het vertrek uit Hoorn


Vraag 1


Herlees het fragment 'Wie wel wist wat met de taal te doen … huizenhoge witte bloemkolen.' uit de beschrijving van de zeiltocht op het IJsselmeer. (hoofdstuk 6)
Herschrijf dit fragment in de stijl van een krantenverslag. Handhaaf de volgorde van de gebeurtenissen.


Vraag 2


Leg de beide versies naast elkaar en beantwoord de volgende vragen:
a. Welke woorden of delen uit de boekversie heb je weggelaten?
b. Welke woorden of delen uit de boekversie heb je in andere woorden weergegeven?
c. Is jouw beschrijving beter of anders?
d. Heb je ook belangrijke betekenissen verloren? Zo ja, welke? Hoe komt dat?
e. Welke rol spelen 'de elementen'?


B Zeilen naar Staveren


Vraag 1


Lees nu verder tot en met Daniëls uitroep 'Je bent ontslágen en je weet best waarom.'
Beschrijf kort wat er in dit deel veranderd is in het weer en in de reactie van Johanna Freida.


Vraag 2


Wat is jouw interpretatie: waarom gedraagt Daniël zich zo?


Vraag 3


Wat kan Daniël met Johanna Freida’s komende ontslag te maken hebben?


Vraag 4


Vind je het terecht dat Johanna Freida Daniël in het gezicht slaat? Waarom wel / niet?


C Klap van de giek      



Vraag 1


Herlees nu de daarop volgende alinea. Daniël krijgt een klap van de giek en slaat overboord.
Ga precies na hoe het komt dat dit gebeurt. Wie is er verantwoordelijk?


Vraag 2


Hoe komt het dat Johanna Freida niet en Daniël wel wordt geraakt?


Vraag 3


Waarop wijst het woord 'rechtvaardig' in deze alinea?


Vraag 4


Kijk nu naar je antwoord bij vraag A2e. Sta je nog steeds achter je antwoord? Zo nee, wat zou je dan nu antwoorden?


D



Ten slotte: lees het laatste fragment van dit hoofdstuk en beschrijf wat de weerselementen symbolisch doen met Johanna Freida.