Drift: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Structuur

Titel Drift
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 3 | Structuur
Studielast 2 uur
Werkvorm Individueel
Focus Structuur van de roman
Je leert de opbouw van een roman in verband te brengen met de inhoud.
Gemaakt door Jan Erik Grezel

In deze opdracht ga je na hoe Drift in elkaar zit, welk effect die opbouw op jou als lezer heeft en of die structuur goed bij het verhaal past.

A

  1. Wat voor soort lezer ben jij als het op verhaalstructuren aankomt? Houd je van verhalen die beginnen bij het begin en dan ‘met de tijd meelopen’ (‘ab ovo’; zie de Literaire theorie, onderaan deze opdracht)? Of lees je liever een boek met een zogenoemde flipperkastchronologie, dus een roman waarin er veel ‘heen en weer gesprongen wordt’ tussen heden, ver verleden, toekomst, recent verleden etc.? Leg uit.
  2. Kan een verhaal korte flashbacks bevatten en toch chronologisch verteld worden? Leg uit.
  3. Noem minstens één voordeel en één nadeel van een chronologische opbouw.
  4. Noem een voor- en een nadeel van een flipperkastchronologie.


B

  1. Stel je voor dat iemand in een boekhandel of in de bibliotheek 'een fijn boek’ zoekt en op zeker moment met Drift in handen staat. De potentiële lezer bladert het boek door. Wat voor indruk zou deze persoon van de opbouw van de roman kunnen krijgen? Probeer die in twee of drie steekwoorden weer te geven en maak duidelijk waarom je die woorden gekozen hebt.
  2. Stel nu dat jij in die boekhandel of bibliotheek werkt. Iemand komt met Drift naar de balie en vraagt: ‘Is dit wat voor mij? Een boek moet voor mij spannend zijn, maar ook behoorlijke diepgang hebben.’ Wat antwoord je?


C

  1. Maak een overzicht van de indeling van de roman aan de hand van de titels van de drie delen, de hoofdstukken en de ‘tussendoortjes’.
  2. Welke lijnen kun je hierin ontdekken? Mis je ook aanwijzingen die de lezer kunnen helpen om het verhaal beter te volgen?
  3. Lees nogmaals de literaire theorie. Geeft die theorie een goede omschrijving van de manier waarop de roman is opgebouwd? Licht je antwoord toe.
  4. Als je de inhoud van het boek zou moeten samenvatten voor iemand die het niet gelezen heeft, volg je dan de structuur van de roman of houd je een chronologische volgorde aan van de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen?
  5. Zou je het verhaal heel anders ervaren als de gebeurtenissen volledig chronologisch waren verteld? Leg uit.


D

Een citaat uit Lust en Gratie: “Schrijven is, zoals alle uitingen van kunst, orde scheppen in de ongeordendheid van materiaal en geest. Vormgeven is een poging tot beheersing van de chaos. Nu is het duidelijk dat men maar niet raak kan vormgeven: elk vormelement moet in het kunstwerk een functie hebben, anders is het een zinloos, betekenisloos sierelement.”
(Elisabeth Stranders in Lust en Gratie, jaargang 8 (1991), blz. 29-30.)

  1. Leg in eigen woorden uit wat Stranders hier zegt over vormgeving van kunst.
  2. Ben je het eens met deze functionalistische zienswijze?
  3. Denk je dat Drift voldoet aan de eisen die Stranders stelt aan kunst, en dus ook aan een literair werk? Leg uit.


Literaire theorie (naar Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur, Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 129–130)

In romans en toneelstukken zijn soms vaste patronen te herkennen als het om de bouw van ‘het verhaal’ gaat. Hier volgen enkele termen die bij het spreken over de structuur van een tekst gebruikt worden:
Ab ovo (= uit het ei, vanaf het begin) – Het verhaal begint bij het begin (bijvoorbeeld de geboorte van een hoofdpersoon) en ontwikkelt zich (meestal ook) in chronologische volgorde verder. Een traditionele manier van vertellen.
Mediis in rebus / in medias res (= midden in de zaak) – Je valt als lezer midden in het verhaal. Er is al van alles gebeurd en deze voorgeschiedenis wordt in de loop van het vertelde door middel van terugblikken en/of flashbacks uit de doeken gedaan.
Queeste (= zoektocht) – Een verhaalstructuur met acht opeenvolgende fasen, zoals ‘rust’, ‘ordeverstoring’, ‘opdracht/vertrek’, ‘oponthoud’ en ‘terugkeer en erkenning’.
Cliffhanger – De auteur eindigt een scène, een hoofdstuk of een verhaallijn op een heel spannend moment, waardoor de lezer verder wil lezen.