En ik herinner me Titus Broederland: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Relaties

Titel En ik herinner me Titus Broederland
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 3 | Relaties
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel (of als tweetal)
Focus concurrerende broers
Je leert nadenken en oordelen over personages en hun verhouding tot elkaar.
Gemaakt door Gosse Koolstra
Bron Bron 1
Bron 2
Bron 3
Bron 4
Bron 5

Je kunt deze opdracht inidividueel maken, maar ook als tweetal; in dat geval kun je bij lastige vragen met elkaar overleggen.


De drie belangrijkste figuren in het verhaal zijn de vader, Titus en ‘Brae’. Ze vormen een niet-alledaags trio.


A

  1. Herken je vanuit je eigen situatie kenmerken van hun onderlinge relatie? Welke? Welke niet?
  2. Bekijk de bronnen 1 en 2. Is er een beeldje bij dat past bij de situatie in het boek? Welk beeldje zou jij kiezen? Kopieer dat en plak het in je antwoord. Leg goed uit waarom.


B

Nu ga je zelf beeldjes maken, maar dan in woorden. Voor de volgende vier opdrachten gebruik je steeds ongeveer 50 woorden per beeld. Lees bron 3 (p. 118-119 over gezinsbeelden).

  1. Beschrijf het gezin vanuit de vader; verplaats je dus in het beeld dat hij ervan heeft.
  2. Geef het beeld dat ‘Brae’ heeft van het gezin.
  3. Welk beeld heeft Titus van het gezin?
  4. Beschrijf het gezin vanuit de dorpelingen en geef hun beeld ervan.


C

Nu gaan we ons concentreren op de tweeling Titus en ‘Brae’. Lees de bronnen 4 en 5.

  1. Blijkbaar zijn ‘concurrerende broers’ al bekend in de geschiedenis en de literatuur. Noem voorbeelden uit de gegeven bronnen. Ken jij er zelf ook voorbeelden van?
  2. De bronnen geven broers die opvallend verschillen. Waarin verschillen Titus en ‘Brae’?
  3. Ondanks dat Titus en ‘Brae’ een tweeling vormen, lijkt Titus de oudste. Welke gedragingen lijken dat uit de drukken?
  4. Hoe zou je de agressie van Titus tegen ‘Brae’ kunnen verklaren? Welk verband zie jij met de rol die de vader heeft gespeeld? Welk verband zie jij met hun tweeling-zijn?
  5. Welk verband is er tussen die agressie en hun verschillende houding tegenover de vader?


D

Herlees nu het stukje ‘Broer’ (p. 179-184), met name de laatste alinea ervan.

  1. Herlees je antwoord op C4. Ben je het daar nog mee eens? Zou je ook een heel andere oorzaak van Titus agressie kunnen geven?
  2. Herlees bron 4, daarna p. 70 en 71. Is ‘Brae’ misschien echt een moordenaar? Welke bewijzen zou je daarvoor kunnen geven?