Wij slaven van Suriname: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Racisme

Titel Wij slaven van Suriname
Niveau boek niveau 4
Opdracht niveau 3 | Racisme
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus thematiek
Je leert verbanden te leggen tussen historische thematiek en onze eigen tijd.
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron Bron 1 (pdf)
Bron 2
Bron 3

Buurmeisjes Linda en Sandra: ‘Hi Naeeda, mogen wij jouw kleren lenen voor carnaval?’
Een anekdote uit haar kindertijd. Naeeda Aurangzeb verzamelde dit soort anekdotes, beledigingen, misplaatste grappen. Ze kwam zonder moeite tot 365: het hele jaar rond ingepeperd ­krijgen hoe het is om een Nederlander van kleur te zijn. Bladzijde na bladzijde na bladzijde. Een boek vol: 365 dagen Nederlander.


A

  1. Lees bron 1, een gesprek met Aurangzeb over dit boek, met nog veel meer voorbeelden. Wat is volgens Aurangzeb haar belangrijkste boodschap met dit boek?
  2. Wat vind jij van die boodschap? Is dat iets waar jij wat mee kunt of moet? Leg uit.
  3. Bekijk bron 2. Ken jij uit jouw omgeving voorbeelden van ‘alledaags racisme’? Geef voorbeelden. Dat kunnen dus ook grappen of anekdotes zijn.


B

  1. Heeft iemand die Ahmed of Mohammed heet in Nederland nu dezelfde kansen als een Hans of Gert? Leg uit en geef commentaar.
  2. Weet jij wat etnisch profileren is? Geef een goede definitie en een voorbeeld.
  3. Is etnisch profileren een vorm van racisme, of kan dat per geval verschillen? Leg uit.
  4. In bron 3 staat deze zin te lezen: ‘Discriminatie wordt niet verder onderzocht als individuen verklaren het niet zo te hebben bedoeld.’ Lees het hele artikel en reageer daarna in een paar zinnen op deze uitspraak en op de voorgestelde oplossing.


C

  1. Nu naar Wij slaven van Suriname. Is er eigenlijk wel een verband te leggen tussen dat boek en de onderwerpen die bij A en B aan de orde kwamen? Het alledaags racisme van Aurangzeb en de slavernij van De Kom, dat is toch een wereld van verschil? Geef je mening en leg uit.
  2. Mitchell Esajas ziet in zijn inleiding op Wij slaven van Suriname (p. 28-37) wel degelijk een verband. Herlees p. 35-37 en geef een korte samenvatting van Esajas’ standpunten.
  3. De eerste voetnoot van p. 36 verwijst naar de website republiekallochtonie.nl. Kies uit de daar aangeboden lijst onderwerpen één sprekend voorbeeld. Beschrijf het probleem en noteer kort je reactie erop.
  4. Geef uit Wij slaven van Suriname twee voorbeelden van Nederlands optreden in Suriname dat wij nu als racistisch zouden beoordelen/veroordelen.
  5. Zouden de ‘daders’ in die twee gevallen destijds gezegd hebben dat ze het niet zo bedoeld hadden (vergelijk B4)? Leg uit.
  6. Moet Nederland alsnog excuses aanbieden voor dit en ander wangedrag in en tegenover Suriname? Waarom wel/niet?   


D

Lezen voor de lijst heeft een compleet witte redactie. Heb je dat ergens aan kunnen merken, bij deze opdracht of misschien op de leerlingpagina van dit boek? Daar zouden wij dan graag meer van je over willen horen, via dit contactformulier. Alvast bedankt!