De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Perspectief

Je maakt deel uit van verschillende sociale groepen, kringen. Je bent gezinslid, familielid,  je bent leerling in een klas, vriend of vriendin in een groepje leeftijdsgenoten, je maakt misschien deel uit van een sportteam of groepje mensen die muziek maken. In al die groepjes ken je wel de verschillende rollen van groepsleden: de actieve gangmaker, de regelaar, de luisteraar, de kritische bemoeial, de observerende buitenstaande, de 'uitvreter'. De plek die je inneemt bepaalt vaak ook je kijk op de anderen, je sympathieën en antipathieën.

Titel De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje
Niveau boek 5
Opdracht niveau 4 | Perspectief
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus perspectief
Je leert over de werking van perspectief.
Gemaakt door Gosse Koolstra

Vraag 1

Welke rol speel jij? Neem je in verschillende groepjes verschillende posities in? Welke?

Vraag 2

Wat levert dat op voor je kijk op jullie groepje, op de andere groepsleden? Hoe zien de anderen jou? Welke sympathieën en antipathieën heb jij tegenover andere groepsleden? Zijn er groepsleden die jou sympathiek/antipathiek vinden?

Vraag 3

In welk personage in de verhalen herken jij je het meest, het minst? Waarmee heeft dat te maken?

Vraag 4

Vul schema 1 in. Het gaat hier om een technische inventarisering van het vertelperspectief en het effect hiervan op de verhaalweergave (meer/minder afstand; grotere/kleinere betrokkenheid van de lezer). Bestudeer indien nodig de Literaire theorie.

Vraag 5

In de drie verhalen zien we eerst Koekebakker als degene door wiens ogen we alles beschouwen, daarna, in 'Dichtertje', een ingewikkelder perspectief. Noteer eerst de verschillen in gebruik van het perspectief tussen 'De uitveter', 'Titaantjes' en 'Dichtertje'.

Vraag 6

Wat levert dat op voor de kijk op de personages die Nescio geeft?

Vraag 7

Benoem met een korte karakteristiek de rol ten opzichte van de andere verhaalpersonages van degene bij wie het perspectief ligt, per verhaal.

Vraag 8

Vul schema 2 in; noem per verhaal degenen voor wie de auteur door het perspectief sympathie en antipathie oproept.

Vraag 9

Komen deze sympathieën en antipathieën overeen met de jouwe? Bij wie wel, bij wie niet?

Schema 1

Verhaal Het perspectief ligt bij... Soort perspectie Effect op verhaal
'De uitvreter'
'Titaantjes'
'Dichtertje'

Schema 2

Verhaal Sympathie voor... Antipathie tegen...
'De uitvreter'
'Titaantjes'
'Dichtertje'

(Literaire)theorie

'Perspectief', in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur, Groningen,Uitgeverij kleine Uil,  2009, p. 101-106