Over de liefde: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Homoseksualiteit

Titel Over de liefde
Niveau boek niveau 5
Opdracht niveau 4 | Homoseksualiteit
Studielast 2 à 3 uur
Werkvorm Individueel
Focus Beweringen over homoseksualiteit
Je leert nadenken over controversiële uitspraken van schrijvers en van personages in hun romans.
Gemaakt door Jan Erik Grezel
Bron Bron 1
Bron 2
Bron 3

Een groot deel van Over de liefde gaat over de gevolgen van stukgelopen lesbische relaties. De homoseksuele hoofdpersoon (de ik-figuur) ervaart verdriet en schaamte over het verlaten zijn. Maar zij denkt gaandeweg ook na, in meer algemene termen, over homoseksualiteit. Haar ideeën legt ze vast in ferme uitspraken.

A

  1. In Nederland heeft in principe iedereen dezelfde rechten, ongeacht bijvoorbeeld seksuele geaardheid. Dat is in veel landen op de wereld anders. In sommige landen staat zelfs de doodstraf op homoseksualiteit. In Nederland is de wetgeving de afgelopen twintig jaar aangepast, zodat homoseksuele stellen kunnen trouwen, kinderen krijgen (zie bijvoorbeeld bron 1) of adopteren (zie bron 2). Er zijn mensen die dit recht bekritiseren, vaak op religieuze gronden. Wat is jouw standpunt in dezen?
  2. Denk je dat mensen op grond van hun seksuele geaardheid gediscrimineerd worden in Nederland, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt? Zo ja, hoe zou dat in de loop der tijd kunnen veranderen?


B

Herlees enkele passages waarin de hoofdpersoon iets zegt of denkt over homoseksuele relaties:

  • blz. 114 (“Het was in mijn halfslaap…”) – blz. 115 (“… te oud daarvoor, of te besluiteloos.”)
  • blz. 136 (“Het past niet … - … tegen Gods wil en nog zo wat.”)
  • blz. 167 (“Er is maar één ding erger …”) – blz. 168 (“… als een onbruikbare potloodschets.”)
  • blz. 203 (“Ik wond me op …”) – blz. 204 (“… zo kort mocht duren.”)
  1. In welke passage(s) klinkt een duidelijk standpunt door van de hoofdpersoon?

    Op 14 februari 2008 was Doeschka Meijsing te gast in het destijds veel bekeken tv-programma Pauw & Witteman. Zij sprak met de presentatoren over haar roman Over de liefde, die toen juist verschenen was. Bekijk het slot van dat gesprek, vanaf minuut 37.30 (bron 3).
  2. Noteer in eigen woorden twee of drie opvattingen van de schrijfster over homoseksualiteit en over gedrag van homoseksuelen.
  3. Vergelijk die opvattingen met de uitspraken die Pip in het boek doet in de passages bij B1. Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten?
  4. Welke conclusie kun je daaruit trekken als het gaat om het verschil tussen de ik-figuur en de schrijfster?


  1. Een schrijver kan zijn ideeën over maatschappelijke kwesties via gedragingen en uitspraken van romanpersonages, gebeurtenissen én de plot naar buiten brengen; je mag veronderstellen dat de schrijver daarmee beoogt om de lezer aan het denken te zetten over zulke kwesties. Hoe is dat in Over de liefde ten aanzien van het thema homoseksualiteit en de maatschappelijke acceptatie daarvan? Zet Meijsing jou bijvoorbeeld aan het denken? En zo ja, zou dat voor elke lezer gelden?
  2. Vind jij de roman als literaire vorm een geschikt medium om mensen over zulke zaken te laten nadenken of lenen andere vormen zich daar beter voor, zoals een essay, een parodie of een pamflet? Leg je antwoord uit.