Over de liefde: Opdracht

Opdracht niveau 6 | Intertekstualiteit

Titel Over de liefde
Niveau boek niveau 5
Opdracht niveau 6 | Intertekstualiteit
Studielast 3 uur
Werkvorm Individueel
Focus Literaire verwijzingen
Je leert over de techniek en het doel van intertekstualiteit.
Gemaakt door Jan Erik Grezel
Bron Bron 1
Bron 2

In Over de liefde wemelt het van de verwijzingen, zowel naar de historische, politieke en wetenschappelijke werkelijkheid als naar literaire werken of andere kunstuitingen. In deze opdracht ga je naar een paar voorbeelden daarvan kijken. En je probeert vragen te beantwoorden als: waarom doet een schrijver dat? Welk effect heeft dat op de lezer?

A

Herlees de eerste alinea op blz. 65, het begin van ‘Cut is out!’.

  1. In deze passage wordt verwezen naar ‘de moeder van Santiago Nasar’. Als de naam Santiago Nasar je niet bekend voorkomt, wat doe je dan:
    - doorlezen en voor lief nemen dat een kennelijke verwijzing je ontgaat
    - doorlezen in de verwachting dat die naam later op zijn plek valt
    - opzoeken wie dat is/was?
  2. Lees bron 1 (een Engelse samenvatting van ‘Kroniek van een aangekondigde dood’ van Gabriel García Márquez). Nu kun je Santiago Nasar plaatsen. Over zijn moeder kom je niet veel te weten, maar dat hoeft misschien ook niet. Wat kun je uit de korte passage op blz. 65 opmaken over de moeder van Santiago?


B

Herlees de laatste alinea van de roman.

  1. Welke betekenis geef je aan deze slotalinea, die je blijkbaar in verband moet brengen met de eerste alinea van blz. 65? Gebruik indien nodig nogmaals bron 1.
  2. Zou je deze passages ook kunnen duiden als je niet opzoekt wie Santiago Nasar was of als je geen gebruik maakt van bron 1? Leg uit.
  3. Stel dat Doeschka Meijsing in de genoemde passages niet had verwezen naar het boek van Márquez. Herschrijf de slotalinea in 100 woorden zonder de verwijzing naar de romanfiguur van Márquez, maar met de betekenis die de schrijfster kennelijk in die laatste alinea wil leggen.


C

Bij de vragen onder A en B heb je te maken gekregen met intertekstualiteit. Lees daarover bron 2.

  1. Van welke vorm van intertekstualiteit bedient de schrijfster zich in de gekozen fragmenten uit A en B?
  2. Kies zelf twee passages uit Over de liefde met literaire verwijzingen. Welke betekenis geef je daaraan?
  3. Kies twee voorbeelden van niet-literaire verwijzingen uit de roman. Geef aan waarom die gebruikt zijn.


D

Kies één of twee van onderstaande stellingen.

Literaire verwijzingen in deze roman

  • zijn vooral versiering
  • doen een te groot beroep op de kennis van jonge lezers
  • zijn cruciaal
  • zijn soms, maar niet áltijd functioneel
  1. Leg uit waarom je het wel of niet eens bent met de (twee) gekozen stelling(en).
  2. Stel dat een leeftijdgenoot jouw advies vraagt: Is Over de liefde de moeite waard om te lezen of niet? Formuleer een antwoord van ongeveer 150 woorden. Ga vooral in op de vele verwijzingen in het boek. Maken die het lezen lastig? Moet je heel aandachtig lezen? Is het noodzakelijk voortdurend achtergrondinformatie op te zoeken?