Het land van herkomst: Opdracht

Opdracht niveau 6 | Kwesties

[In deze opdracht werken we met de editie van dbnl.org.]

Titel Het land van herkomst
Niveau boek niveau 6
Opdracht niveau 6 | Kwesties
Studielast 4 uur
Werkvorm individueel
Focus kwesties
Je leert reflecteren op kwesties die in een roman aan de orde komen.
Gemaakt door Monique Metzemaekers

A

Herlees hoofdstuk 11 ‘Gesprek met Héverlé’.


Vraag 1

Noteer in steekwoorden waarover het gesprek tussen Ducroo en Héverlé gaat.


Vraag 2

‘Ik gooi de dupe op.’ Leg zo precies mogelijk uit wat Ducroo met ‘dupe’ bedoelt.


Vraag 3

Waarvan kun je volgens dit gesprek dupe zijn?


Vraag 4

Eén gespreksthema is ‘vrijheid’, speciaal in een liefdesrelatie. Wat is het standpunt van Ducroo? En van Héverlé? En wat vind jij?


Vraag 5

Wat bedoelt Ducroo met ‘de jaloezie op het verleden’? Hoe past dit in het gesprek over de liefde? Wat is jouw mening over ‘jaloezie op het verleden’?


Vraag 6

Aan het slot van het hoofdstuk staat ‘Ik schrijf dit nu in Meudon op; de aanwezigheid van Jane – in de andere kamer – vult het huis en het is alsof zij ook bij het gesprek met Héverlé aanwezig was’. Hoe belangrijk is Jane in het gesprek naar jouw idee, als je het hele boek hierbij betrekt? 


B

Herlees hoofdstuk 29 ‘Terug in Parijs’, vanaf p. 445. Ducroo en Jane zijn op bezoek bij Luc en Bella Héverlé.


Vraag 1

Héverlé heeft gekozen voor het communisme. Wat zijn zijn argumenten?


Vraag 2

Wat vindt Ducroo van deze keuze?


Vraag 3

Herlees p. 531-533 vanaf 14 Febr. Hier gaat het gesprek tussen Ducroo en Héverlé over partij kiezen verder. Welke argumenten heeft Héverlé voor zijn standpunt? Welke Ducroo?


Vraag 4

‘Als alles op oorlog neerkomt, dan kan ik alleen met volle overtuiging oorlog voeren naast mijn vrienden,’ stelt Ducroo. Leg uit dat deze uitspraak past bij Ducroos levensovertuiging. Ben jij het met Ducroo eens of voel je meer voor het standpunt van Héverlé?


Vraag 5

Het gesprek in hoofdstuk 29 gaat verder over de liefde. Is de liefde inderdaad Ducroos ‘waarheid’, zoals Héverlé suggereert? Leg uit. Betrek niet alleen dit hoofdstuk in je antwoord.


Vraag 6

Beschrijf de standpunten over trouw/ontrouw/jaloezie in de liefde van Ducroo en Héverlé. Wat voegen Jane en Bella toe aan de discussie?


Vraag 7

Wat vind jij van deze kwestie?


Vraag 8

Het hoofdstuk eindigt met ‘Of is het, als men goed kijkt, altijd weer de Indischman in mij die protesteert – tegen Europa, tegen Parijs?’ Wat bedoelt Ducroo met deze vraag? Heeft hij gelijk? Leg je antwoord uit.


C

Stel dat je kunt aanschuiven bij één van de andere gesprekken die Ducroo met zijn vrienden in Parijs heeft. Bij welk gesprek zou je dan het liefste aanschuiven? Noem het hoofdstuk en geef kort aan waar het gesprek over gaat. Waarom wil je juist aan dit gesprek deelnemen? Wat wil jij vanuit jouw positie in de huidige tijd aan het gesprek toevoegen? Geef je inbreng weer in een monoloog waarin je ook reageert op wat de gesprekspartners te berde brengen.